Donderdagavond was ik aanwezig op het overleg voor de Noordzee-wrakduikers in het VLIZ. Er was 120 man ingeschreven en dat woordje ‘man’ mag je redelijk letterlijk nemen: ik telde amper 6 vrouwen tussen de aanwezigen, mezelf inclusief. Ik kreeg dan ook meerdere keren de verwonderde vraag “Duik jij ook? En op zee en al?” Ja dus, beste heren, je sprak met een fervent Noordzee-wrakduikster. Ze zijn niet talrijk, maar ze bestaan: de Noordzee-wrakduikster. (Ook qua leeftijd viel ik trouwens uit de toon. Laat ons zeggen dat er niet veel dertigers, laat staan twintigers rondliepen.)
Maar over naar de inhoud van deze avond over souverirs en erfgoed van onze Noordzee. Eerst stelde Ine Demerre (één van de zes aanwezige vrouwen) het IWT-project SeArch “Archeologisch Erfgoed in de Noordzee” voor. Om de methodiek te verfijnen en een goed beleid te kunnen voorbereiden lopen momenteel twee testcases: eentje in de Oostendevallei en eentje in de Thorntonvallei. Duizenden jaren geleden was dit land en je kan je er nu onderwater, mits wat geluk, beenderen van een mammoet aantreffen. Een ander deeltje van het onderzoek situeert zich op een wrakje aan de Oosteroever (Oostende). Ook op het strand in Raversijde voerden ze onderzoek naar de nederzettingen van het Middeleeuws vissersdorpje.
Vervolgens sprak Marnix Pieters over de recente ontwikkelingen met betrekking tot wetgeving omtrent de bescherming van het cultureel erfgoed onder water. We spreken dus niet langer over de wrakkenwet (2007). België ratificeerde onlangs als 45ste land de UNESCO-conventie ter Bescherming van Cultureel Erfgoed Onder Water uit 2001.
Over deze UNESCO-conventie vond ik deze verduidelijkende video:
Cultureel erfgoed dat zich al minstens 100 jaar onder water bevindt is voortaan dus beschermd. En dit voor erfgoed dat gelegen is in de exclusieve economische zone en op het continentaal plat van de Noordzee. In de territoriale zee, waar België volledige soevereiniteit geniet, kan ook erfgoed beschermd worden dat zich minder dan 100 jaar onder water bevindt. De voorkeur gaat naar bewaring in situ. Dit betekent ook dat alle wrakken uit de Eerste Wereldoorlog voortaan beschermd zijn, voor zover ze in zeegebieden liggen die de UNESCO-conventie geratificeerd hebben.
Concreet komt het er dus op neer dat als je iets vindt waarvan je redelijkerwijs kan vermoeden dat het cultureel erfgoed is, je dit moet melden aan de ontvanger. Dit is de gouverneur van West-Vlaanderen. De Belgische staat wordt dan ‘eigenaar’. Is het geen erfgoed dan gaat de vondst terug naar de vinder. Is het wel erfgoed, dan publiceert de ontvanger de vondst. De eigenaar heeft dan 9 maanden de tijd om te bewijzen dat het zijn eigendom is. Ook een museum kan interesse tonen. Als dit niet gebeurt, gaat het voorwerp naar de vinder. Bezit van niet volgens deze wet verworven vondsten zijn verboden.
Wie alle wetten wil uitpluizen kan hier terecht.
Waarom is het zo belangrijk dat dit maritiem erfgoed beschermd wordt? Alle vondsten die verspreid gedaan worden zijn puzzelstukjes. Het ontbreken van een stukje kan de identificatie van een bepaalde site in de weg staan. Zowel wrakduikers als archeologen hebben interesse in het verhaal van het wrak. In dat opzicht is het dus een win-win. Jammer dat niet iedereen in de zaal daarvan overtuigd bleek te zijn.
Tot slot was er ook nog een voorstel tot samenwerking met de wrakduikers. Omwille van de verstrengde arbeidswetgeving is het niet langer mogelijk om als vrijwilliger mee te gaan met het duikteam op het onderzoekschip Simon Stevin (vroeger was dit met de Zeeleeuw). Er was wel een voorstel tot samenwerking ivm monitoring aan de hand van voorgedrukte formulieren waarop wrakduikers gegevens kunnen aanduiden ivm de bewaringstoestand van een wrak, de diepteligging, verzanding, technische gegevens, bodemgesteldheid,… Ook biodiversiteit en de al dan niet aanwezigheid van netten op de wrakken worden mee opgenomen in de monitoring. Ze vragen ook om beeldmateriaal te delen. Ik zie niet wat de gemiddelde wrakduiker hierop tegen zou kunnen hebben. Ze stellen de gegevens vervolgens beschikbaar op een website. Handig om te weten of er op bepaalde wrakken eventueel (nieuwe) netten hangen of niet. Ze denken in de toekomst ook aan mogelijke opruimacties (naar Nederlands voorbeeld: Duik de Noordzee Schoon).
Er is uiteraard uitgebreid nagekaart. De meningen verschilden nogal. Ik hoop dat de ervaren rotten ook aan de toekomstige wrakduikers denken. Ik heb de wrakken de afgelopen 10-12 jaar (ja, heren, ik ben geen newbie meer) al enorm zien evalueren. Invloeden van de natuur, maar ook door menselijke tussenkomst. Als we dat tweede al een beetje kunnen beperken dan weet ik zeker dat ik over 20 jaar nog steeds mooie wrakduiken in onze geliefde Noordzee kan maken.