Zo lang ik me kan herinneren, hebben wij een strandcabine. Eerst jaren in Middelkerke en nu in Oostende. Als kind gingen we elke dag naar het strand. Naast onze cabine zaten ‘de tantes’. Zeven zussen die samen een strandcabine hadden. Schuin voor ons zat elk jaar hetzelfde gezin. Ze huurden tijdens de zomermaanden een appartement in Middelkerke.
Alle kinderen, ongeacht het leeftijdsverschil, vormden één grote bende. Verstoppertje was een klassieker. We waren ook creatief: we organiseerden onze eigen kermis met verschillende spelletjes. Betalen deden we met schelpen. Een zomer organiseerden we een heuse playbackshow waar we zelfs geld voor vroegen! Ik denk dat we net genoeg inzamelden om samen frietjes te halen. Het podium was een grote berg zand. Het was geen echte playback, we zongen zelf ook mee. Bij deze mijn excuses. Ik hoop dat het publiek van toen er geen blijvende gehoorschade aan over heeft gehouden.
Het petekindje van 3 kreeg de liefde voor de zee en het strand van jongsaf ingelepeld. Toen de cabine er 2 jaar geleden pas stond, zette hij net zijn eerste stapjes. Hij leerde dus eigenlijk stappen op het strand. Elke meeuw en elk vliegtuig in de lucht, elke boot op het water heeft hij gezien. Ziet hij een bal enkele strandcabines verder dan is hij er direct naartoe. Hij geniet van de aandacht van onze strandburen en fleurt helemaal op als zijn strandvriendinnetje er ook is. ‘s Avonds zijn z’n zakken en schoenen steevast gevuld met zand. Ik moet glimlachen als mijn zus een foto van het verzamelde zand doorstuurt. Want elk korreltje zand staat voor een pleziertje op het strand.
Deze column is gebaseerd op een eerder verschenen column in Deze Week, editie Middenkust. Meer columns van mijn hand lezen? Je kan de laatste columns online terugvinden.