In de Rode Zee liggen twee eilandjes: Little Brother en Big Brother. We gingen a long time ago op liveaboard naar de Brothers. Opstaan, duiken, ontbijten, beetje zonnen, duiken, middagmaal, dutje, duiken, nog wat slapen, duiken, avondmaal en nog wat chillen vooraleer we gingen slapen (aan dek, onder de sterrenhemel – wegens geurige kajuiten). En dit schema herhaalt zich een week lang. Perfecte vakantie voor een duiker. Geen gesleur met duikflessen en duikmateriaal. Het gaat al eens de avontuurlijk toer op als de boot per ongeluk over zijn eigen meertouwen vaart. Stuurloos op de Rode Zee drijven. Recht van Big Brother naar Little Brother. Het was best spannend. Lang leve de kleine remora-duikmesjes! En lang leve de stoere duikvrienden want als we op de kapitein moesten rekenen… Die verbrak het wereldrecord ’terug in de zodiac springen’ toen hij een haai rond de boot zag circuleren.
Na een paar dagen, konden we even aan land op Big Brother. Een vreemd gevoel. Er bestaat, naast zeeziekte, namelijk ook zoiets als landziekte. In tegenstelling tot zeeziekte, dat overgaat van zodra je voet aan land zet, kan landziekte dagen aanhouden of zelfs dagen later plots opduiken. Toen ik van deze reis terugkwam, draaide mijn wereld een kleine twee weken later nog. Hele dagen tussen aquaria vertoeven op mijn toenmalige job hielp daar ook niet aan natuurlijk.
Als je dat van die landziekte weet, en je bekijkt de foto van de traphal in de toren die we beklommen… Ik moet er geen tekeningetje bij maken zeker? En toch waren het de enige uren van de reis dat het gezicht van een aan-zeeziekte-gevoelige buddy een beetje kleur had.
Het was een pittige reis: stormachtig weer, klutsen op de boot, zalige duiken tussen de witpunthaaien, een eerste onderwater ontmoeting met dolfijnen op Elphinestone rif. Na het Verre Zuiden was dit mijn tweede keer Egypte. Staat nog op mijn bucketlist: de Noordroute met de gekende wrakken en, voor als ik op mijn pensioen ben ofzo: de piramides.